10 december 2020

AC Milan en de tandeloze centrumspits

Waar denk je aan bij een spits van AC Milan? Een Nederlander zal direct denken aan Marco van Basten: een intelligente en technisch begaafde spits. Maar er hebben meer topspitsen bij AC Milan in de punt van de aanval rondgelopen. In de jaren vijftig was er Gunnar Nordahl, de Zweedse international met een kanonskogel in de benen. Een decennium later maakte de Braziliaan José Altafini furore in het rood-zwart. Na Van Basten volgden grootheden als Sjevtsjenko, Weah en Inzaghi. Tegenwoordig slijt Ibrahimovic in Milaan zijn oude dag.

Waar weinig mensen aan zullen denken bij een Milan-spits, is een klassieke Britse kopspecialist. Zo één die zijn voortanden lang geleden al verloor bij één of ander verkeerd afgelopen kopduel. Toch is dat precies waarmee AC Milan in 1981, na een jaar in de Serie B te hebben doorgebracht vanwege een gokschandaal, de Serie A wilde bestormen.

Joe Jordan, want daar hebben we het over, was op zich geen slechte spits. Hij had furore gemaakt in het grote Leeds van de jaren zeventig. Met dat spijkerharde 'Dirty Leeds' van coach Don Revie won Jordan in 1974 de landstitel en bereikte hij het jaar daarop de finale van de Europacup. Met het Schotse nationale elftal zou Jordan drie WK's spelen en op alle drie daarvan ook het net weten te vinden.

Embed from Getty Images
September 1981: Joe Jordan viert een overwinning met Schotland

Voor een bepaald type voetbal was Jordan dus zonder meer geschikt. Het soort voetbal waarbij het spel heen en weer golft, de lange bal niet geschuwd wordt en het voorzetten van de flank regent. Dan kon Jordan met zijn inzet en kopkracht dienen als aanspeelpunt die ballen met het hoofd klaarlegde voor medespelers en ook zelf zijn goaltjes meepikte.

Alleen was dat totaal niet het soort voetbal dat begin jaren tachtig in de Serie A werd gespeeld. Het Italiaanse clubvoetbal bevond zich destijds in de nadagen van het catenaccio. Een hyper-behoudende instelling, waarbij alles draaide om gegroepeerd verdedigen en de snelle tegenaanval, was de norm. Het soort voetbal waarbij je veel meer hebt aan snelle aanvallers of aan aanvallers met de balvaardigheid om een gesloten verdediging te ontgrendelen.

Embed from Getty Images
Oktober 1981: Joe Jordan in actie tegen Juventus

Jordan kwam in het rood-zwart dan ook volstrekt niet tot zijn recht. Waar hij in zijn laatste jaar in Engeland namens Manchester United vijftien goals had gescoord, bleef hij in Italië steken op een schamele twee doelpunten. De mislukte gok met een tandeloze spits bleef niet zonder gevolgen voor Milan: de club degradeerde zonder pardon weer naar de Serie B, dit keer zonder het excuus terug te zijn gezet door de autoriteiten.

Het siert Jordan dat hij de club trouw bleef en met Milan in de Serie B ging voetballen. Dat terwijl hij die zomer op het WK in Spanje actief was geweest en dus heus wel ergens anders onderdak zou hebben kunnen vinden. Milan werd kampioen en de Schot droeg daar met 10 doelpunten zijn steentje aan bij. Een hernieuwde kennismaking met de Serie A, ditmaal in dienst van Hellas Verona, volgde voor Jordan. Die verliep echter nog moeizamer dan dat eerste jaar met Milan. Jordan verloor al snel zijn basisplaats en bleef steken op één enkel doelpunt. In de zomer van 1984 kwam het Italiaanse avontuur van Jordan ten einde. Hij keerde terug naar Engeland waar hij nog enkele jaren actief zou zijn.

En die tanden? Die had hij verloren in een wedstrijd met het reserveteam van Leeds, toen hij tijdens een kluts in het strafschopgebied een voetbalschoen in het gezicht kreeg.